Over lockdown, de afwezige ratrace en het stellen van vragen

Ik woon in een klein appartementengebouw, midden in de stad. Met een binnentuin waar het grootste deel van de slechts 32 woningen op uitkijken. Het is een beetje als leven in een hofje. Een modern hofje. We kennen elkaar, groeten elkaar, hebben contact. 

Die binnentuin is het centrale deel van het gebouw. Daar moet iedereen langs. Vertrekt richting de centrale uitgang, of komt er juist weer door thuis. Ik woon op de onderste laag en dus grenst mijn terras aan die binnentuin. In de loop van de jaren ben ik de tuinvrouw geworden. In de zomer sproei ik de planten en bomen en ik heb de contacten met de hovenier. Ik ken dus vrijwel al mijn buren, want ze komen bij mij voorbij. 

Dat was altijd al zo, maar met acht maanden vrijwel volledig thuiswerken, wordt de verbinding met die kleine gemeenschap alleen maar sterker. Het is interessant om te zien, hoe mensen zo’n ‘lockdown’, intelligent danwel gedeeltelijk, allemaal op een eigen manier beleven. Er wonen hier stellen, alleenstaanden, penionado’s, ondernemers, jonge beginnende professionals, expats, ambtenaren, verschillende nationaliteiten. Het is geen volledige afspiegeling van de samenleving, maar toch een brede selectie aan diversiteit. 

Sommigen hebben structureel doorgewerkt. Ik zag ze elke dag op hetzelfde tijdstip vertrekken naar de eigen onderneming. Anderen heb ik nauwelijks gezien, hielden zichzelf  in volledige thuisquarantaine en stuurde ik soms maar eens een appje; “gaat alles goed?” 
Bij de stellen was soms de een, dan de ander thuis aan het werk. Kennelijk om elkaar niet in de weg te zitten. Gesprekken waren ineens uitgebreider. We wisselden uit hoe we deze tijd beleefden. De purser die in drie maanden maar twee keer opgeroepen was om een vlucht te doen; enkel repatriëringsvluchten. De oma die haar kleinkinderen wel zag, maar het erg moeilijk vond ze niet te kunnen knuffelen. Het Indiase gezin dat net hun oma voor een paar weken over de vloer had in maart en die vervolgens niet meer terug kon naar India. De arts in opleiding die ineens werd ingezet op een corona afdeling in een verpleeghuis en vertelde over het soms onbegrijpelijke, grillige verloop van de ziekte. En voor wie op een bepaald moment nauwelijks werk meer was. Vrijwel alle patiënten waren overleden. Voor sommigen veranderde er niets, zoals de gepensioneerde buurman, die nog steeds elke ochtend zijn wandelingetje maakte, thuiskwam met de krant en daarna met een kop koffie op zijn balkon zat in het ochtendzonnetje. Stipt om 9.30. Het was bijzonder om op zo’n relatief klein oppervlak, de enorme diversiteit aan beleving en ervaring mee te krijgen in die idiote eerste maanden. 

Maar wat me ook opviel, was hoe veel buren ik heb die deze maanden ervoeren als prettig. Die het thuiswerken omarmden en zich hardop afvroegen of ze nog wel terug wilden naar de situatie van voor Corona. De Italiaanse buurman, die zichtbaar genoot van elke ochtend even wandelen. Even in de tuin zitten met de zon op zijn gezicht. Geen gehaast meer 
’s morgens, geen druk van allerlei sociale verplichtingen. Bewuste keuzes wat je wel en niet doet met je tijd. De man die juist vrijheid ervoer in het hebben van zeer beperkte keuzes.
Ik ken mensen die zich afvragen of ze het vóór corona “wel goed deden”, omdat ze er zo weinig last van hadden, van die lockdown, het zelfs wel aangenaam vonden. Die zich schuldig voelden, omdat ze natuurlijk wisten en begrepen dat er veel leed en ellende was, maar stiekem hoopten dat deze rust nog even zou duren. Mensen die zich afvroegen of ze wel normaal zijn, omdat ze niet bij de eerste de beste versoepeling weer naar buiten renden, de kroeg in, of een vakantie boekten. “Weet je", verzuchtte een collega, “als er geen ratrace is, hoef ik er ook niet in, maar als de ratrace straks weer terug is, heb ik het gevoel dat ik weer móet en daar raak ik een beetje van in paniek. Ik ben er nog niet aan toe.” 

Ik vond dat herkenbaar. En schrijnend. Want het maakt zo zichtbaar wat ik al veel langer denk als ik om me heen kijk in onze samenleving: “slaan we niet een beetje door?” 
In doen. In consumeren. In activiteiten, in sociale contacten, in uitgaan, in werken, in moeten, in overvolle agenda’s, in door door doorgaan, in meer meer meer willen. Een soort collectieve fear of missing out, omdat het in ons land nou eenmaal allemaal kan. En omdat kennelijk ook alles moet wat kan. Wat leidt tot een soort permanente, collectieve stress om het allemaal te doen en voor elkaar te krijgen. Minderwaardigheidscomplexen als je niet voor elkaar krijgt wat er allemaal kan. En hoort. En anderen ook doen. De nadruk op welvaart en die verwarren met welzijn. Is het niet droevig, dat we zo’n ingrijpende tijd nodig hebben om gedwongen onszelf opnieuw uit te vinden en stil te staan bij wat we echt belangrijk vinden? Dat we letterlijk afstand moeten nemen om te ervaren wat de keuzes die we altijd maakten eigenlijk voor ons betekenen? Begrijp me goed, ik doe niets af aan al die enorme ellende van ondernemers, bedrijven en sectoren die nu keihard getroffen worden. Ik heb makkelijk praten met mijn vaste baan en inkomensgarantie, ik weet het. Maar zegt het feit dát die bedrijven en sectoren nu zo keihard getroffen worden niet ook iets? En wat zegt het, dat mensen die nu even niet op vakantie kunnen of uit eten, het gevoel hebben dat hun leven stilstaat en leeg is? En wat zegt het dat mensen die nu ‘even niet hoeven’ in paniek raken bij de gedachte dat straks wel weer te moeten? Ik kan hier lang over doorgaan en ik vermoed dat ik dat in toekomstige blogs ook ga doen. Het houdt me bezig, deze vragen. En ik vind het ingewikkeld. Zeker in een tijd waarin vaak de nuance ontbreekt en je al gauw zelfs met het stellen van vragen al iemand voor het hoofd stoot. 

In mijn ooghoek zie ik buiten mijn Italiaanse buurman terugkomen van zijn ochtendwandelingetje. Hij staat een moment stil, draait zich om naar de zon en gaat even zitten met zijn ogen dicht. Genietend van de rust omdat hij even niet hoeft en zeker weet dat hij het straks ook niet meer zo gaat doen als hij deed. 

Saskia Hommes

Hoe haal ik het beste uit mezelf en mijn leven en wat is dat dan? Hoe werken mensen? Hoe werkt het leven? Saskia Hommes van Hommes' Verhaal is altijd bezig geweest met zoeken naar antwoorden op deze vragen en met schrijven. Ze houdt ervan om met een verhaal nieuwe perspectieven te schetsen op de wereld om ons heen, zoals zij die ziet. Als (schrijf)coach, klankbord, sparringspartner of als schrijver helpt ze je graag met jouw verhaal.

Plaats hier je reactie!


Je bericht wordt verzonden...